zondag 13 april 2008

Foto's III


Heel langzaam wordt the green ook daadwerkelijk groen, hier bij de rivierovergang in Chora.


In de vallei richting Kosh Khadir zijn een aantal vrouwen water aan het halen bij de bron.


De plaatselijke middenstand.


In Awi staat een jongen met een ezel te kijken tot wij gepasseerd zijn en hij zijn weg kan vervolgen.

Thuisreis

Morgen begint mijn reis terug naar Nederland. Een dubbel gevoel, want ik wil niets liever dan thuis mijn vrouw en dochter weerzien. En tegelijk is er ook een licht melancholische stemming waarmee ik de uitzending afsluit. Dit was het dan. Vier en halve maand Kamp Holland, Uruzgan. Vier en halve maand vol contacten met mensen die meer of minder persoonlijk zijn geworden en waar ik lief en leed mee heb gedeeld. Vier en halve maand ervaringen die ik niet snel vergeet: Poentjak, Chora, de verkenning naar Kosh Khadir, de 107 mm raket in Nowri, het afscheid van Aldert en Wesley, de kracht en het optimisme van Marc. En het besef dat ik aan een dergelijke opsomming niet moet beginnen omdat het nooit recht kan doen aan de veelheid aan ervaringen die deze uitzending met zich mee heeft gebracht.
Wat mij goed doet is dat ik uitroteer met een grote groep mensen die ik ondertussen goed ken. Voor een deel mensen van de battlegroup met wie ook op Chora heb gezeten. Mijn jongens. Samen met hen zit ik nog twee dagen op KAF, Kandahar Air Field, om daarna naar Kreta te gaan. Daar doorlopen we een zogenaamd adaptatie programma. Het idee is dat de menselijke geest tijd nodig heeft om zich aan te passen aan de normale omstandigheden. De ervaringen van de uitzending kunnen dan een beetje zakken zodat het omschakelen naar thuis makkelijker gaat. Bovendien kunnen we daar op ons gemak een biertje met elkaar drinken en het stof uit onze kleren kloppen.
Wie ik daar ook tegen zal komen zijn de SMT leden van Deh Rawod. Met hen hebben we een groot deel van de voorbereiding gedaan. Vervolgens heb ik ook hen vier en halve maand niet gezien. Ik kijk er naar uit om onze ervaringen met elkaar te kunnen delen. Zij hebben het immers ook voor de kiezen gehad.
En als alles goed gaat komt het vliegtuig dan vrijdag aan op Eindhoven. In de menigte staan dan in ieder geval mijn vrouw en dochter om me op te halen. Ik verheug me daar natuurlijk op en tegelijk is het een ongemakkelijke situatie. Na mijn vorige uitzending had ik het gevoel dat je een heel intiem moment, het weerzien na een lange periode, beleeft onder de neus van een groot publiek. Gelukkig staan die allemaal naar een ander uit te kijken en overheerst het gevoel van de hereniging op dat moment.

dinsdag 8 april 2008

Foto's II


Dit meisje is blij met de knuffels die ze heeft gekregen van het PRT.


Een Afghaan die deel uitmaakt van de militie van de plaatselijke stamleider. Hij heeft hierdoor het recht om een wapen te dragen. De gewone burger mag wel een wapen bezitten om zijn Quala mee te verdedigen maar deze niet op straat dragen.


De dromedaris lijkt ook te denken dat wij een raar stel zijn.


In de straten van Awi waan ik me bijna in een sprookje. Schilderachtige dorpjes als dit laten je bijna vergeten dat er ook nog gevaar dreigt in uruzgan.

maandag 31 maart 2008

IED's

In de afgelopen dagen zijn we tot drie keer toe behoorlijk met de neus op de feiten gedrukt. Drie keer achter elkaar is er een voertuig op een improvised explosive device (IED) gereden die ook daadwerkelijk explodeerde. Helaas met een aantal meer of minder ernstige gewonden tot gevolg. Ik wens iedereen die erbij betrokken is, collega’s, vrienden en vooral ook de familie heel veel sterkte.

Het werk van de humanistisch geestelijk verzorger bestaat op zo’n moment vooral uit het nabij zijn van de mensen die het betreft. Ik ben dan ook veelvuldig in de role-2 te vinden, in gesprek met de jongens, of elders, voor zover mensen al ontslagen zijn uit het hospitaal. Ook de mensen die er minder direct bij betrokken zijn vragen soms de nodige aandacht waar je zo goed mogelijk aan tegemoet probeert te komen. Ook als die vraag niet expliciet gesteld wordt. Evenzo probeer ik er te zijn voor de rest van de mensen op het kamp, ook hen raakt het.

Nabij zijn levert in dergelijke gevallen soms mooie momenten op. Als de nood het hoogst is lijken emoties zich te verdichten tot de kern van waar het in het leven om draait. In het contact laten mensen zich dan zien, laten zich kennen, zonder gehinderd te worden door allerlei sociale franje. Het levert een contact op dat zich het best laat omschrijven als echt, puur en tegelijk zo breekbaar, ondanks of juist dankzij de pijn en het verdriet. En daarin schuilt ook de spagaat. Want juist in de omstandigheden die je niemand gunt komt de kracht van het raadswerk het meest ultiem naar voren.

Tijdens deze uitzending heb ik een aantal van dit soort momenten meegemaakt. Op een heel directe en confronterende wijze. Veel directer dan – over het algemeen – in Nederland. Dat maakt dat het werk tijdens een uitzending zo intensief en tegelijk zo rijk is. Ik kan niet anders dan het en als een opgave, en als een geschenk te ervaren.

dinsdag 25 maart 2008

Kamp Holland

Terug in Tarin Kowt is het drukke kampleven weer snel een feit. En druk is het. Langzaam maar zeker wordt alles overgenomen door de opvolgers. Dat betekent dat er gedurende een week of vier een paar honderd mensen extra op het kamp bezig zijn met overgeven en overnemen van materiaal, kennis en ervaringen. Maar ook dat er een paar honderd man extra in de eetzaal is, van de natte groepen gebruik maakt, zich in de ECHOS ophoudt en gebruik van de sportzaal maakt.
Twee keer per week komen er nieuwe mensen bij en gaan oude bekenden terug naar Nederland om te genieten van een welverdiend verlof. Stukje bij beetje wordt de populatie die Kamp Holland bevolkt vernieuwd en voor mij minder en minder bekend. Mijn mensen vertrekken, als ik de kans heb zwaai ik ze uit. De nieuwe Battle Group, het nieuwe LSD en al die andere eenheden komen binnen; witte koppies die meestal snel, rood verbrand door de zon, toch maar een zonnehoedje opzetten: te laat.
De nieuwe club heeft er zin in. Je hoort de goede voornemens weer uitgewisseld worden, je hoort ook de wilde plannen en de eigen ideeën doorklinken in het hoogste woord. En dat is goed. Met nieuwe mensen komt er ook nieuwe energie. Nieuw initiatief. Niet dat het de vorige club daaraan ontbrak, integendeel. Maar eens in de vier maanden een frisse blik, nieuwe scherpte, voorkomt routine en gemakzucht. Twee valkuilen waar we hier, gezien de omstandigheden buiten, uit moeten zien te blijven.

woensdag 19 maart 2008

Verkenning

Tijdens mijn verblijf op Chora krijg ik de gelegenheid mee te gaan met een tweedaagse verkenning bij Khosh Khadir, een oord in een aangrenzende vallei op een hoogte van bijna 2000 meter. Hoewel de verkenning omgeven is door onzekerheid, het is ondertussen een half jaar geleden dat er Nederlandse militairen in dit gebied zijn geweest, biedt de Patria waarin ik mee kan de nodige bescherming. ’s Morgens om 0700 vertrekken we van de White Compound.

Onderweg is al te zien, ik sta bovenluiks, dat we in het buitengebied zijn, mensen reageren verbaasd op onze aanwezigheid. Op de vlakte waar we doorheen rijden zijn nederzettingen van nomaden, eenvoudige lemen onderkomens en tenten, omringd door de kuddes schapen en geiten en een enkele ezel of dromedaris. Hier is geen green en moeten de dieren hun eten bij elkaar scharrelen op de zanderige en rotsige vlaktes. Blijkbaar groeit er genoeg om van te leven want ik heb niet de indruk, dat er bijgevoerd wordt.

Aangekomen in de omgeving van Khosh Khadir wordt het dal smaller en groener. Met behulp van de tolk wordt contact gemaakt met de lokale bevolking, zij geven aan dat er van Taliban geen sprake is in dit gebied, maar via de afgeluisterde radio vangen we berichten op die het tegendeel bewijzen. De spanning bij de mensen is voelbaar. Je moet in deze situatie overal op voorbereid zijn.

We kiezen positie op een verhoging, bij na 200 meter boven het oord, van waaruit we een prima overzicht hebben. Hier zullen we de nacht doorbrengen en het oord en de green waarnemen om de volgende dag de rest van de vallei te verkennen. Een voetpatrouille door het oord wordt, met het oog op de opgevangen radioberichten, niet verstandig gevonden en afgelast.

Die avond slapen we buiten. Tussen de voertuigen worden de veldbedjes uitgevouwen en de slaapzakken tevoorschijn gehaald. Rond de pan met water waarin de maaltijd wordt opgewarmd wordt de dag besproken. De tegenstrijdigheid tussen de schoonheid van het landschap en de onveiligheid is onderwerp van gesprek. Het is op deze momenten dat wordt gereflecteerd op de zin van de uitzending, de eigen rol daarin, de manier waarop men zich tot Uruzgan en tot Afghanen verhoudt.

Wanneer ik ’s nachts mijn wachtbeurt heb gedraaid en de slaapzak weer heb dicht geritst vind ik het zonde om mijn ogen te sluiten. Ik kijk nog geruime tijd naar een schitterende sterrenhemel. Ik ontdek de poolster, de Grote Beer, de Melkweg, Cassiopeia en Orion, maar vooral dat er veel meer sterren in die bekende constellaties staan dan ik ooit heb gezien. Als ik in deze omstandigheden de dag aan mij voorbij laat gaan realiseer ik me dat ook deze ervaring me nog lang zal bijblijven.

dinsdag 18 maart 2008

Lente

Als ik na een paar weken de poort weer uit ben zie ik het, de lente komt eraan. Uruzgan wordt gevormd door de uitlopers van het Hindu Kush gebergte. Dalen met rivieren waarlangs de oorden zijn gelegen temidden van een strook begroeiing, the green, temidden van droge, dorre en stoffige vlaktes. En langzaam maar zeker wordt de green ook groen, maar niet zonder eerst te exploderen van roze en witte bloesem. Overal staan de amandelbomen in bloei en dat lijdt tot een overweldigend schouwspel, zeker wanneer je temidden van de bomen over het ontluikende gras loopt. Een schouwspel dat je doet verlangen naar een tent, vakantie, tijd, een goed glas wijn en korte broek. Maar die gedachte verdwijnt onder het gewicht van je scherfvest weer snel naar de achtergrond.

Vanuit de White Compound verplaatsen we ons te voet naar de rivier. Het PRT wil naar de quala (ommuurd huis met binnenplaats) van een van de tribale leiders om afspraken te maken over toekomstige projecten. Een groep luchtmobiele militairen draagt zorg voor de beveiliging van het geheel. Na een uur lopen in de volle zon met scherfvest, uitrusting en wapen is het aangenaam ontvangen te worden met Afghaanse thee. Via de tolk worden beleefdheden uitgewisseld en worden de ins-en-outs van twee projecten besproken. Een school voor de dorpjes Awi-hoog en Awi-laag en het concretiseren van een aantal waterlopen door deze plaatsjes heen. Ook in dit gesprek blijkt weer hoe moeilijk het is om stapjes voorwaarts te maken in de opbouw van Afghanistan. Wij willen ons geld goed besteden, gecontroleerd en met een zo groot mogelijk rendement. Hiervoor verlangen wij een manier van werken die in Afghanistan niet gewoon lijkt te zijn. We vragen plannen voor de besteding van het geld en duidelijke afspraken met lokale aannemers. Het duurt soms even voordat een project van start kan gaan. Maar zonder plannen en controle lijkt het geld hier in een bodemloze put te verdwijnen.

Op de terugweg komt een meisje van een jaar of zes, net als alle kinderen van Uruzgan, vragen om een pen: “Pjen! Pjen?” Ik geef haar een pen van het PRT en ze is bereid om in ruil daarvoor te poseren voor de foto. Een beetje verlegen kijkt ze naar de camera. Het lijkt wel of ze haar zondagse jurk aan heeft maar veel jonge meisjes dragen uitbundig gekleurde en glimmende kleding in Uruzgan, tot een jaar of tien, elf. Oudere vrouwen zie je als man alleen nog in burka of met het meer algemene lange gewaad met hoofddoek. Voor dit meisje is, te oordelen naar haar jurk, in ieder geval de lente ook begonnen.